Vlak voor de grote tsunami was ik op vakantie in Sri Lanka. Tijdens een van mijn wandelingen door het stadje Tengale aan de zuidoostelijke kust zag ik in een winkeltje enkele schoolspulletjes liggen waaronder enkele leerboekjes voor het Sinhalees. De letters waren prachtig maar voor mij totaal raadselachtig.
Er zijn nog steeds stammen in het Amazone woud die ons beschouwen als buitenaardse wezens. Er wordt wel eens gezegd dat die indianen geen moment zouden overleven op de Autobahn bij Munchen.
Daarentegen zal de westerse stadsbewoner ook niet lang overleven in het regenwoud.
Ik probeer mij voor te stellen wat een amazone indiaan zou vinden van een recent Shell jaarverslag of de A to Z van London. Zij zouden geen enkel idee hebben wat ze zien. In dat winkeltje op Sri Lanka voelde ik mij een beetje als die Amazone indiaan, maar niet helemaal. Ik wist dat het die taal was en dat het een leerboekje was. Dat het Sinhalees was en dat het vertaald kon worden. Mijn vraag op dat moment was, hoe ziet een grafische voorstelling er uit die een volkomen raadsel is voor een westerling. Dus niet een schrift dat vertaalbaar is. Het wekt slechts de indruk van een schrift maar verder dan die indruk gaat het niet. Betekenis en doel blijven totaal onbekend.
Met deze intrigerende vraag in het achterhoofd ben ik begonnen om een schrift te ontwerpen dat een volkomen raadsel is en blijft. De letters zijn serieus ontworpen en wekken ook de indruk letters te zijn. Verder gaat het niet. Wel heb ik een poging gedaan om esthetische eisen die wij respecteren in een letterontwerp, na te volgen. In het ontwerp is een kalligrafische basis waar te nemen en in zg. woordvormen is een evenredige spatiering gehandhaafd. Verder is het met name een exercitie in schoonheid. Er is immers niets waaraan mijn ontworpen schrift hoeft te voldoen dan schoonheid.